Nieuwe Artist in Residence ✨ interview Nabou Claerhout

terug naar alle stories
Gepubliceerd op 08/07/24

Een interview door Stijn Buyst

We hebben er lang op moeten wachten dit jaar, maar toen het tijd was voor dat eerste terrasje van 2024, mochten we dat heuglijke moment delen met de Antwerpse tromboniste-componiste Nabou Claerhout. Aanleiding tot ons gesprek: Claerhout neemt voor het seizoen ‘24-’25 plaats in de residentiestoel van Ha Concerts om ons een jaar lang te verbazen met nieuwe projecten. 

Vertel eens hoe je bij de trombone bent uitgekomen?

Nabou Claerhout: ‘Ik ben heel jong begonnen met trombone spelen, op mijn achtste. Van mijn moeder mocht ik wel naar de muziekschool gaan, maar haar voorwaarde was dat ik eerst verliefd moest worden op een instrument.

Ik ben dan een zoektocht begonnen door de muziek-DVD’s van mijn zus – YouTube bestond nog niet. Mijn eerste idee was fagot, maar het toenmalige lief van mijn zus was een muzikant en die vond de fagot allesbehalve cool.

Trombone heeft iets warms, maar je kan er ook dat knetterende geluid van trompet uithalen. Die hele zoektocht heeft wel een jaar geduurd. Mijn moeder droomde blijkbaar heel haar leven van een zoon-trompettist, maar een dochter-tromboniste vond ze ook prima. 

Nabou Claerhout

 

Ik heb nog even aan drums en harp gedacht, maar plots was er die trombone – ik had er een gezien had op een concert van Muziek in de Wijk (zomerconcerten in Antwerpen, sb) en wist meteen dat dat hét instrument voor mij was: het speciale van die schuif, de klank … Ik hou van trompet, maar die zit in de iets hogere regionen.

Trombone heeft iets warms, maar je kan er ook dat knetterende geluid van trompet uithalen. Die hele zoektocht heeft wel een jaar geduurd. Mijn moeder droomde blijkbaar heel haar leven van een zoon-trompettist, maar een dochter-tromboniste vond ze ook prima. 

Ik was een heel slechte student op de muziekschool: thuis repeteerde ik bijna nooit. Pas op de Kunsthumaniora is dat veranderd, en op het Conservatorium van Rotterdam moest ik natuurlijk ook wel.’

Wanneer wist je dat jazz jouw pad zou gaan bepalen? 

‘Ik denk dat ik twaalf was toen mijn zus me voor kerst een DVD van Maceo Parker gaf. Daar zag ik voor het eerst Fred Wesley spelen, en toen had ik door dat er meer bestond dan het spelen van klassieke lesjes. Mijn zus kocht wel meer DVD’s. Dan zag ik bijvoorbeeld Beyoncé met een band van alleen maar vrouwen, inclusief volledig vrouwelijke blazerssectie.

Maar dat ik dit professioneel zou gaan doen, wist ik pas toen ik al 22 was en op het conservatorium studeerde, na een periode van twijfel. Het componeren is daarop gevolgd. Want ik had al snel door dat mijn muzikale vrienden nooit een trombonist nodig hadden. Dus moest ik dat zelf gaan doen.’ 

MET ZIJN TWEETJES

Je bent je trombone vorig jaar kwijtgespeeld. Hoe rampzalig is dat voor een trombonist? 

‘Ik wil eerst even zeggen dat ik nuchter was. Want mensen denken: als je je instrument kwijtspeelt zal je wel dronken zijn geweest. Niet dus! Ik moest in het Bimhuis spelen en reed ’s avonds nog terug van Amsterdam naar Antwerpen. Ergens tussen die twee punten is het gebeurd. 

Maar je instrument kwijtspelen is volgens mij voor elke muzikant rampzalig. Een pianist speelt elke avond op een ander instrument, maar ik had nooit op een andere trombone gespeeld. Het is ook emotioneel: ik ben niet heel spiritueel ingesteld, maar dat instrument is letterlijk het enige ding dat al die muzikale momenten met mij heeft meegemaakt.

Die trombone kiest soms gewoonweg in mijn plaats hoe iets er uiteindelijk uitkomt. Dat is niet per se altijd leuk, maar het is wel iets dat we met zijn tweetjes doen. Ik heb dat gevoel met mijn nieuwe trombone ook nog niet helemaal terug.’ 

Ik heb wel eens op een fagot geblazen, en ik vind dat heel bijzonder, zo’n instrument dat rechtstreeks op je longen aansluit. 

‘Het is een verlengde van je stem. Ik mis ‘m wel. Ik hoop alleszins dat iemand hem gebruikt.’ 

Ik ken een paar gitaristen die in de jazz geen goeie voorbeelden vonden, en zich dan maar aan saxofonisten spiegelden. Ik kan me voorstellen dat het voor een beginnend trombonist ook niet vanzelfsprekend is om een ijkpunt te vinden om tot een eigen geluid te komen. 

(lacht) ‘Wel, ik ben dan die tromboniste die vooral naar gitaristen geluisterd heeft. Al toen we op het conservatorium bebop moesten studeren, merkte ik dat bebop op trombone niet zo toegankelijk was, en ging ik kijken naar andere instrumenten.

Dus ik heb heel veel naar John Scofield, Bill Frisell en Pat Metheny geluisterd. Gilad Hekselman, Kurt Rosenwinkel en Lionel Loueke zijn andere persoonlijke favorieten.

Later, toen ik al aan het componeren was, ben ik wel bij de trompettist Ambrose Akinmusire uitgekomen. Van hem leerde ik dat er meer keuzemogelijkheden zijn dan alleen maar een droge of een warme noot spelen en dat je je instrument ook nog anders kan manipuleren.

En Robin Eubanks deed in de jaren zeventig ook dingen met zijn trombone die nieuw waren.’ 

Ik ben tijdens mijn research eens door mijn platenkast gegaan en ik vond bijzonder weinig trombonemuziek terug. Behalve heel veel Sun Ra-platen, met veel verschillende trombonisten, vond ik er enkel eentje van Roswell Rudd. En natuurlijk Wolter Wierbos bij ICP. 

‘Ik vind dat wel fijne muziek, maar het staat toch redelijk ver van het genre waar ik naartoe neig.

Met Ictus spelen we wel composities van Anthony Braxton, dat gaat ook een beetje in die richting.’ 

Ik zag ook een filmpje waarin je – in de hemicyclus-zuilengalerij van het KMSK – solo aan de slag gaat met een rijtje effectpedaaltjes. Is dat iets dat je vaker doet, zo met effecten en de akoestiek van de ruimte spelen? 

‘Ik ben met die effecten begonnen toen Snarky Puppy een hele week workshops kwam geven op het Conservatorium. Hun blazers werken ook met effecten, en daar heb ik dan een hele tijd over doorgevraagd. Wat je thuis moet voorbereiden is dat, wanneer er iets misgaat, dat je dan heel goed weet hoe je het kan fixen.

Elke klank klinkt toch sowieso anders in elke ruimte. De klanken die ik thuis leuk vind, moet ik dus toch aanpassen van zaal tot zaal. Met het N∆BOU kwartet speel ik ook veel met effecten, trouwens.’

NABOU-IN-RESIDENCE

Kan je al iets vertellen over je residentie bij Ha Concerts?

‘Het is nog heel vroeg om al veel te vertellen over mijn residentie. We hebben al wat krijtlijnen uitgezet, maar alle agenda’s moeten nog afgestemd worden. 

We gaan alleszins een internationaal kwartet samenstellen, met (bassistDavid Bowen, (drummer) Michel Meis en (saxofonist) Norman Willmore. En met Lynn Cassiers ga ik iets doen voor kinderen. Met Lynn spelen is sowieso altijd één groot feest.

Ik zal waarschijnlijk ook een avond cureren met verschillende duo’s. Duo-opstellingen vind ik altijd heel intrigerend, omdat je al die ruimte die je bij pakweg een kwartet hebt, met twee muzikanten moet invullen.

Ik kijk er enorm naar uit om al die dingen te proberen. Dikwijls blijft er verrassend veel overeind van die probeersels tijdens zo’n residentie. 

Claerhout - Bowden - Meis - Willmore

Artist in Resident in kwartet

Grooves en soundscapes

20:15 Tickets

Ik kijk er enorm naar uit om al die dingen te proberen. Dikwijls blijft er verrassend veel overeind van die probeersels tijdens zo’n residentie. 

Nabou Claerhout

 

En dan is er ook nog een gitarist, wiens naam ik eigenlijk nog niet kan zeggen, omdat we nog moeten kijken of we een gaatje vinden in zijn agenda.

Waw, dat is het mooie aan jazz, dat jonge mensen als jij soms kunnen samenwerken met muzikanten die met absolute grootheden hebben gespeeld. 

‘Het blijft een heel klein wereldje. Maar toen ik die man voor het allereerst een mail stuurde, was dat toch met een heel klein hartje.’ 

Het Trombone Ensemble Nabou Claerhout, met vijf trombonisten en een driekoppige ritmesectie, gaat niet spelen? Wat ik me afvroeg: hoe uitzonderlijk is zo’n trombone-ensemble eigenlijk? 

‘Er zijn er heel veel. Er is er zelfs ééntje met éénentwintig trombones. In mijn ensemble wilde ik er eerst tien. Ondertussen is dat afgebouwd naar vijf, wat nog steeds een dure affaire is.

Maar voorlopig gaan we in België niet meer met het ensemble spelen. We hebben zowat overal gespeeld, het is tijd om te kijken of we internationaal kunnen gaan met dat project. Voorlopig concentreer ik me vooral op mijn kwartet N∆BOU.’ 

 

Dat kwartet is onlangs van bezetting veranderd?

De originele bezetting was zalig, maar ik ben ook heel blij met de nieuwe versie. Roeland (Celis, gitaar) en Mathias (Vercammen) hebben N∆BOU verlaten. We kwamen uit heel verschillende muzikale werelden, wat volgens mij destijds ook de unieke kleur van het kwartet bepaalde – het zijn geen vier stemmen die je snel bij elkaar zou zetten. De afgelopen jaren hebben we samen heel veel mogen doen, maar ondertussen zijn we allemaal nog verder geëvolueerd in andere richtingen.

Het kwartet gaat nu verder met Gijs Idema – onze allereerste gitarist – en Daniel Jonkers op drums. Zij spelen allebei ook bij het Trombone Ensemble. Onze geweldige bassiste Trui Amerlinck blijft gewoon, trouwens.

Mijn composities blijven het startpunt dus ik verwacht daar niet veel verschil in. Maar het is misschien wel een bezetting die wat meer de vrijheid zal zoeken in de tracks.

 

We hebben gisteren voor het eerst gerepeteerd met nieuwe muziek. Ik geef die composities altijd met een bang hartje af, maar het is heerlijk wat die drie ervan maken. Ik kijk er al megahard naar uit om met hen live te gaan spelen.’ 

Wat zijn Nabou's favorieten uit het Ha-programma?

Nieuwsbrief

Subscribe

Ontvang algemeen nieuws, een jazzbrief van de programmator of enkel het programma voor kinderen.

Ik schrijf mij in

Door in te schrijven, ga je akkoord met ons privacybeleid.