Artikel door Karel Van Keymeulen
Gitarist John Scofield moest eerst 70 worden en er was een pandemie nodig voor hij zich aan zijn eerste soloalbum waagde. Het resultaat? Een zacht en toegankelijk album, waarin de meester schittert.
‘Ik was bang, het is doodeng. Solo spelen is zo moeizaam en delicaat en je staat er alleen voor’, vertelt Scofield in een video van zijn platenlabel ECM.
‘Een pianist die solo speelt kan tegelijkertijd met zijn linkerhand de harmonieën spelen en met zijn rechter soleren. Maar een gitarist? Het was de grootste uitdaging van mijn leven. Gelukkig is er de loopmachine waarmee ik mezelf kan begeleiden’, vertelt hij.
Door die machine lijkt het alsof Scofield op zijn soloalbum - dat simpelweg John Scofield heet - een duet met zichzelf speelt. Over heel de plaat hangt er een grote rust, wat het goed doet passen in de ECM-catalogus.
Een pianist die solo speelt kan tegelijkertijd met zijn linkerhand de harmonieën spelen en met zijn rechter soleren. Maar een gitarist? Het was de grootste uitdaging in mijn leven.
John Scofield
De sound van Scofield
Scofield herken je meteen, al klinkt hij ingetogener en is zijn spel uitgekleed tot de pure essentie. Hij accentueert nog meer alle noten, zoekt met groot texturaal vernuft subtiele kleuren en schaduwen op.
Vanuit zijn brede blik op Amerikaanse muziek selecteerde hij liedjes uit jazz, country en rock waar hij van houdt, alsook enkele eigen composities. Het is een intiem portret van een man, zijn gitaar en zijn looper.
Klinkt als
De veelzijdige gitarist onderscheidt zich door zijn stijl waarin hij jazz, blues, funk en soul mengt. Soms snijdend en opzwepend, dan weer gepolijst en harmonieus; zijn eclectische catalogus lijkt wel muziek voor elke stemming te bevatten.
Scofields gitaarspel is onmiddellijk herkenbaar, met een vlezige bluesy sound, elastische lijnen en knapperige dissonanten. Hij kent de klagende effecten en kronkelende kreten uit de blues en de rock, net zoals de bop-taal.
Scofields gitaarspel is onmiddellijk herkenbaar, met een vlezige bluesy sound, elastische lijnen en knapperige dissonanten. Hij kent de klagende effecten en kronkelende kreten uit de blues en de rock, net zoals de bop-taal.
Van Keymeulen
Tussen de groten
John Scofield, vaak in één adem genoemd met andere meestergitaristen zoals Bill Frisell en Pat Metheny, heeft in zijn lange loopbaan meer dan 40 albums gemaakt, zijn werk als sideman niet meegerekend. Hij werkte samen met toonaangevende musici in genres die variëren van jazz over funk tot psychedelische rock.
Tussen 1982 en 1985 stond hij aan de zijde van de grootmeester Miles Davis, die zijn loopbaan een nieuwe impuls gaf met veel elektronica en elektrische geluiden. Scofields bijtende sound vol blueskleuren en zijn unieke benadering van melodie en harmonie beviel Miles.
Verloren zonder gitaar
Scofield had een groep nodig om te spelen. Naar elkaar luisteren en met elkaar improviseren, daar ging het voor hem om. De sologitaar zag hij niet als het perfecte platform voor improvisatie.
'Ik ben verloren zonder gitaar’, zei hij in een interview in De Standaard (23 OKT ‘15). ‘Al is gitaar een verdomd moeilijk instrument. Soms haat ik ze. Maar al die jaren, sinds ik elf was, is gitaar spelen het enige wat ik heb gedaan. Als kind wil je iemand zijn, daarom ben ik gitaar beginnen spelen. Naast het feit dat ik een obsessie met muziek had. Als ik geen gitaar zou spelen, wie zou ik dan zijn? Ik pieker weleens over het verlies van mijn handen, daar ben ik soms echt bang voor.’
Ik ben verloren zonder gitaar. Al is het een verdomd moeilijk instrument. Soms haat ik ze. Maar al die jaren, sinds ik elf was, is gitaar spelen het enige wat ik heb gedaan.
John Scofield
Dan maar solo
Nogal wat gitaristen gingen hem vooraf met soloalbums. Van Joe Pass over Pat Metheny, van Kenny Burrell tot Marc Ribot, van Bill Frisell tot Julian Lage. Bij ons bracht de jonge Vitja Pauwels zelfs al zijn tweede soloalbum uit.
De technische middelen laten vandaag toe een gelaagde sound te creëren. Maar Scofield, een gitarist pur sang, vond dat allemaal te veel gedoe.
Na al die jaren raakte hij eindelijk getriggerd om het alleen te doen. De pandemie speelde een rol. ‘En hoe ik de pandemie dan doorkwam? Wel thuis, met mijn vrouw Susan en mijn hond Gunnar. En zoals veel gitaristen speelde ik veel gitaar. Alleen. Ik kocht wat apparatuur en in mijn kleine studio maakte ik opnamen, stuurde ze naar ECM-baas Manfred Eicher en daar kwam een album van’, zegt hij in een ECM podcast.
Terzelfdertijd besefte hij dat hij al sinds 1962 elke dag alleen thuis of in hotelkamers gitaar speelt. ‘Ik ben een road dog, sinds 1975 ben ik de helft van het jaar on the road. Ik moet elke dag gitaar spelen, anders speel ik niet goed.’
Vanuit zijn brede blik op Amerikaanse muziek selecteerde hij liedjes uit jazz, country en rock waar hij van houdt, alsook enkele eigen composities. Het is een intiem portret van een man, zijn gitaar en zijn looper.
Van Keymeulen
Eindelijk die soloplaat
Vandaag durft hij het aan om alleen op de scène te staan, zonder vooraf opgenomen samples. Hij creëert ter plekke zijn begeleidingen waarover hij soleert. Hij is vrij, doet wat hij wil en toont zijn diepe liefde voor de gitaar.
Zijn soloalbum bevat dertien nummers, waarvan vijf eigen meestal oudere nummers en daarnaast enkele traditionals, standards, een bopachtig en een funky nummer. Hij opent hij met het contemplatieve Coral, een vroege ballad van Keith Jarrett uit 1973. Eindigen doet hij met You Win Again van countrygrootheid Hank Williams, een rustige bluesballad, een streling voor het oor.
Scofield speelt delicaat en soepel, maar blijft bijtende accenten leggen en noten buigen. Je hoort dat die muziek helemaal van hem is.
John Scofield solo
Levende gitaarlegende
19:00 TicketsJohn Scofield solo
Levende gitaarlegende
21:00 Tickets